Mensen in armoede: "Vlaamse regering kan werk maken van betere rechtentoekenning."
De Vlaamse regering heeft nog veel marge om rechten beter toe te kennen voor mensen in armoede. Dat laten ze zelf blijken in de jaarlijkse eindejaarsbevraging van het Netwerk tegen Armoede. De automatische toekenning van de schooltoeslag (participatietoeslag) door de vorige Vlaamse regering is alvast een stap vooruit. Maar ook in toekenning van sociale tarieven (energie, water) of sociale abonnementen (openbaar vervoer) kunnen nog belangrijke stappen vooruit gezet worden.
Het Netwerk tegen Armoede bevraagt elk jaar zijn 59 verenigingen waar armen het woord nemen over waar mensen in armoede van wakker liggen. Dit jaar focuste de bevraging op het Vlaamse en federale beleid, omdat de Vlaamse regering inmiddels enkele maanden aan de slag is en we (hopelijk) binnenkort ook een nieuwe federale regering mogen verwelkomen.
Grote groep valt uit de boot
Op de vraag ‘welke kansen zie je bij de nieuwe Vlaamse regering?’ geeft drie kwart van de verenigingen aan dat een betere toekenning van sociale rechten een goede zaak is. Dat voornemen staat in het regeerakkoord en het Netwerk tegen Armoede hoopt dan ook dat deze regering daar werk van maakt. De eerste stap moet zijn om mensen met statuut verhoogde tegemoetkoming effectief hun rechten te laten opnemen. Daar zijn al stappen vooruit gezet, maar nog altijd valt een grote groep uit de boot. Daarnaast moet gekeken worden of een bredere groep ook nood heeft aan betere sociale bescherming, bijvoorbeeld mensen die net boven de inkomensgrens zitten, maar grote kosten of schulden hebben. Het Netwerk tegen Armoede is geen voorstander om enkel nog het inkomen als basis te nemen. Dat maakt de toekenning veel complexer en dreigt dus voor meer onderbescherming te zorgen.
“We zien helaas ook maatregelen die net de andere richting uitgaan en rechten net minder toegankelijk maken”, zegt coördinator David de Vaal. De voorwaarde van lokale binding bijvoorbeeld zal net de meest kwetsbare gezinnen uit de sociale huisvesting duwen. Dat geldt zowel voor gezinnen van Belgische origine als met een migratieachtergrond. Mensen in armoede verhuizen, vaak noodgedwongen, veel vaker dan gemiddeld. Wegens betalingsproblemen, slechte woonkwaliteit, veranderende gezinssituatie, … Dat maakt dat zij heel moeilijk kunnen voldoen aan de voorwaarde van lokale binding (minimum aantal jaar in een gemeente wonen).
Gemeenschapsdienst is stigmatiserend
De beleidsplannen van de Vlaamse regering wekken ook veel ongerustheid bij mensen in armoede. De verplichte gemeenschapsdienst zien mensen in ruim drie kwart van onze verenigingen als een maatregel die hen viseert zonder dat dit hen dichter bij de arbeidsmarkt brengt. Wel integendeel. Een gemeenschapsdienst is stigmatiserend en hindert mensen om op zoek te gaan naar een volwaardige job.
Verder zien mensen twee grote uitdagingen, enerzijds voor de Vlaamse en anderzijds voor de federale regering: de wachtlijsten voor sociale woningen terugdringen en inkomens en uitkeringen optrekken tot boven de armoedegrens. Sociaal woonbeleid moet effectief het aanbod uitbreiden en niet mensen uit de statistieken wegduwen. Inkomens boven de armoedegrens is een belofte die opeenvolgende federale regeringen deden, maar even vaak ook gebroken hebben.