Intergenerationele overdracht van armoede
Intergenerationele overdracht van armoede, of hoe levensomstandigheden in de kindertijd de toekomst beïnvloeden
In het kader van de EU-SILC-enquête heeft Statbel, het Belgische statistiekbureau, de intergenerationele overdracht van armoede bestudeerd. De respondenten van 25 tot 59 jaar werd gevraagd naar hun levensomstandigheden toen zij ongeveer 14 jaar oud waren.
Uit de resultaten blijkt dat in België 3% van de bevolking (tussen 25 en 59 jaar) op 14-jarige leeftijd in een huishouden met grote financiële moeilijkheden leefde. Dit percentage bedraagt 9,1% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 3,8% in het Waals Gewest en 1,2% in het Vlaams Gewest. 3,9% van de Belgen beschikte om financiële redenen niet over elementaire schoolbenodigdheden. Dit was het geval voor 8,4% van de Brusselaars, 4,5% van de Walen en 2,5% van de Vlamingen.
Intergenerationele overdracht
De enquête bestudeert ook het effect dat deprivatie tijdens de adolescentie heeft op de financiële situatie op volwassen leeftijd. In het bijzonder kan worden vastgesteld dat van diegenen die op 14-jarige leeftijd in een huishouden met ernstige financiële moeilijkheden leefden, 30,4% in 2019 onder de monetaire armoededrempel leefde (armoededrempel: 60% van het mediaan equivalent inkomen voor de hele bevolking). Wanneer men daarentegen in een financieel gezond huishouden leefde, bedraagt de huidige armoedegraad slechts 7,7%.
Ander voorbeeld: 35,5% van de respondenten die verklaarden zich geen elementaire schoolbenodigdheden te kunnen veroorloven op 14-jarige leeftijd, loopt momenteel een armoederisico, tegenover 11,2% van de respondenten die hier wel konden over beschikken.
Positie van de ouders in de maatschappij heeft belangrijke invloed op het verdere leven
Naast deprivatie heeft ook de positie van de ouders in de maatschappij een belangrijke invloed op het verdere leven. 31,2% van de personen van wie de vader een laag onderwijsniveau had, heeft een diploma hoger onderwijs, tegenover 56,8% van diegenen van wie de vader gemiddeld opgeleid was en 79,4% van diegenen van wie de vader een hoger onderwijsniveau had. Het verband met het onderwijsniveau van de moeder is identiek en zelfs iets duidelijker. 81% van de Belgen met een hoog opgeleide moeder, zijn zelf eveneens hoogopgeleid.
Opgroeien in een gezin waarbij de ouders een laag onderwijsniveau hadden, heeft een negatieve weerslag op levensomstandigheden als volwassene. Het huidige armoederisico wordt verdubbeld voor een persoon afkomstig uit een huishouden waarvan de ouders laagopgeleid waren in vergelijking met anderen.
Nationaliteit
De nationaliteit van de ouders blijkt ook een onderscheidende factor te zijn.
Van diegenen van wie de vader of de moeder een niet-Europese nationaliteit had, loopt respectievelijk 40,6% en 39,2% een armoederisico, terwijl dit cijfer rond de 7% ligt wanneer de ouder Belg was.