In gesprek met kabinet & administratie cultuur over de optimalisatie van het bovenlokaal cultuurdecreet
Op 14 september 2022 ging het Vlaams Netwerk tegen Armoede (NtA), op vraag naar advies vanuit het kabinet, samen met twee verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen (Vierdewereldgroep Mensen voor Mensen Aalst en ’T Kringske) in gesprek met het kabinet Jambon, De Federatie Sociaal-Cultureel Werk en Amateurkunsten en de Vlaamse Vereniging voor Steden en Gemeenten.
De hoofdaanleiding voor dit gesprek over de optimalisatie van het bovenlokaal cultuurdecreet is in functie van de heroriëntering van het participatiedecreet. Er ligt een ontwerp voor om een aantal subsidielijnen uit het participatiedecreet (o.a. de projectsubsidies voor vrijetijdsparticipatie van kwetsbare groepen en de werkingssubsidies van de Lokale Netwerken Vrijetijdsparticipatie) in te kantelen in het bovenlokaal cultuurdecreet.
In verband met de optimalisatie van het bovenlokaal cultuurdecreet hebben we vanuit het NtA van bij de opstart van het decreet advies gegeven; reeds in 2018 beklemtoonden we het belang van de betrokkenheid, inspraak, en participatie van mensen in armoede en de verenigingen waar armen het woord nemen (VWAWN). We wezen ook op het belang om systematisch de kennis over armoede en participatie van mensen in armoede binnen te brengen en daarvoor de middelen te voorzien, zowel in het Steunpunt, de intergemeentelijke samenwerkingsverbanden en bij de beoordeling van projectaanvragen. Daarbij werd ook telkens het belang van de samenwerking met en échte participatie in de Lokale Netwerken Vrijetijdsparticipatie (en het lokaal cultuurbeleid m.b.t. kwetsbare doelgroepen) en de verdere uitrol van de bovenlokale UiTPAS benadrukt.
Gezien de verschillende decreetswijzigingen is het essentieel om opnieuw de belangen van mensen in armoede te behartigen op vlak van vrijetijdsparticipatie. Het gevaar is reëel dat door schaalvergroting de participatie van mensen in armoede in het gedrang komt. Concreet hebben we met Netwerk tegen Armoede op 14 september 2022 zeven adviezen op tafel gelegd. We hopen dat deze mee opgenomen worden in de verdere uitwerking.
Onze aanbevelingen
-
Aandacht voor kansengroepen moet verplicht worden en expliciet onderdeel zijn van het bovenlokaal cultuurdecreet. Dit is noodzakelijk om het recht op zinvolle vrijetijdsbesteding mogelijk te maken voor iedereen.
-
Het bovenlokaal cultuurdecreet moet gezien worden als een unieke kans tot structurele aanpak van ongelijkheid op vlak van vrije tijd: participatiekansen hangen nog teveel af van de plaats waar je woont. We bepleiten in dit opzicht de uitrol van de UiTPAS overal in Vlaanderen en Brussel én dat deze ook bovenlokaal werkt. Bovendien zijn we vragende partij voor een tussenoplossing in gemeenten waar er nog geen UiTPAS is.
-
Vrijetijdsparticipatie mag niet gelijkgesteld worden aan cultuurparticipatie: toeleiding van mensen in armoede naar een breed vrijetijdsaanbod (o.a. sport/jeugdwerk/toerisme) mag niet ontbreken.
-
Heb aandacht voor lokale noden/acties van mensen in armoede op vlak van vrijetijdsparticipatie binnen elke subsidielijn (vrijetijdsparticipatie van kwetsbare mensen is maar mogelijk als er lokaal gewerkt kan worden, dichtbij en met de betrokken mensen).
-
Voorzie structureel budget voor toeleiding van mensen in armoede naar vrijetijdsinitiatieven, met inbegrip van het uitwerken van een toegankelijkheidsbeleid langs de aanbodzijde.
-
Participatie en inspraak van mensen in armoede is essentieel. Zorg dat schijnparticipatie geen kans maakt.
-
Projectsubsidies voor mensen in armoede moeten een looptijd hebben van minstens 3 jaar en moeten in samenwerking gebeuren met organisaties met mensen in armoede als doelgroep. Bovendien moeten projectsubsidies aandacht besteden aan de gevolgen op lange termijn voor de deelnemers. Projecten hebben geen zin als de deelnemers na afloop nergens meer terecht kunnen.
Getuigenissen van deelnemers over vrijetijdsparticipatie
“De stap naar cultuur was voor mij enorm groot. Er waren tal van drempels waar ik over moest. Het is daarom enorm belangrijk dat vrijetijdsinitiatieven voor kwetsbare groepen laagdrempelig blijven. Als (bovenlokale) vrijetijdsinitiatieven een draagvlak willen krijgen bij ons, moeten ze ook inspelen op onze (lokale) noden, dat is een evidentie.” Maria (Vierdewereldgroep Aalst)
“Het is belangrijk dat mensen in armoede eigenaarschap hebben over de keuzes die zij maken binnen het vrijetijdsaanbod, ook al is niet elke keuze 100% te linken aan cultuur. Wij hadden vanuit de Lokale Netwerken Vrijetijdsparticipatie jetons gekregen die kwetsbare groepen konden gebruiken voor de sportdienst, musea, het openbaar dienstencentrum, de bibliotheek, en de kermis. De kermis, iets dat eigen is aan onze Vlaamse cultuur, viel opmerkelijk in de smaak juist omdat dit zo laagdrempelig is. Dit was een opstapje om meer deel te nemen aan het bredere vrijetijdsaanbod.” Sarah (’t Kringske):