Waarom werkloosheidsuitkeringen beperken in de tijd niet zal leiden tot snellere uitstroom naar werk bij mensen in armoede
In 2012 kende België een grote hervorming van haar werkloosheidsstelsel. Sindsdien zijn de uitkeringen versterkt degressief: na een periode van drie maanden werkloosheid neemt het bedrag geleidelijk af. Op die manier wil de overheid werklozen stimuleren om zo snel mogelijk terug aan het werk te gaan, en voorkomen dat ze blijven steken in de zogenaamde werkloosheidsval. Een recent onderzoek van de RVA bevestigt nu wat mensen in armoede al jaren zeggen: deze degressiviteit leidt niet tot meer uitstroom naar werk. Het blijken vooral de conjunctuur of de economische omstandigheden die bepalen in welke mate (langdurig) werkzoekenden de stap naar werk kunnen zetten.
Toch komt uit verschillende politieke hoeken regelmatig het voorstel om het bedrag van de werkloosheidsuitkering sneller te doen afnemen, of om de uitkering zelfs te beperken in de tijd. De zogenaamde wortel en de stok: wie na een tijdje nog steeds geen werk heeft gevonden, zou zogezegd onvoldoende naar werk zoeken. Sanctionering (of de dreiging daarvan), zou werkzoekenden bijgevolg motiveren om sneller een job te vinden of aan te nemen.
Het probleem met dit soort voorstellen is dat ze uitgaan van de idee dat werkzoekenden er bewust voor kiezen om niet te werken. Daarbij gaat men voorbij aan de complexe realiteit waarin langdurig werkzoekenden en mensen in armoede vaak leven. In haar 61 verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen hoort het Netwerk tegen Armoede dagelijks hoeveel inspanning langdurig werkzoekenden doen om een duurzame job te vinden. Hun werkbereidheid uit zich ook in het vele vrijwilligerswerk dat zij nu reeds opnemen, zowel in de verenigingen als in hun private context als mantelzorger.
Tijdens hun zoektocht naar betaald werk ondervinden ze echter heel wat drempels. Ze leven in zeer slechte woonomstandigheden en hebben onvoldoende inkomen om aan basisbehoeften te voldoen. Deze moeilijke bestaanscontext leidt ook tot gebrek aan opleiding, mobiliteitsproblemen, ontoegankelijke kinderopvang... Bovendien bestaat er ook (onbewuste) discriminatie vanuit werkgevers die de toegang tot de arbeidsmarkt bemoeilijkt. De zogenaamde keuze om niet te werken is daardoor zelden een eigen keuze.
“Onze kleinzoon woont bij ons. Overdag kan hij naar de crèche, maar iemand moet hem ook afzetten. Mijn man werkt deeltijds en moet om 6u30 op zijn werk zijn. Ik ben ingeschreven bij verschillende interimkantoren en werd opgebeld voor een job in de productie. Ik was heel blij dat ik mocht starten, maar de werkuren zijn niet haalbaar voor mijn gezin. Ofwel moet ik ofwel mijn man gaan werken.” (Ria, 61 jaar)
De impact van een inkomen onder de armoedegrens is niet te onderschatten. Een gebrek aan geld plaatst mensen in een overlevingsmodus: alle focus ligt op het oplossen van het schaarste-probleem op korte termijn. Dat verklaart waarom het aanpakken van drempels die op lange termijn een oplossing kunnen bieden niet evident is. Om duurzaam aan het werk te gaan, hebben mensen in armoede financiële en mentale ruimte nodig. Door ermee te dreigen hun inkomen af te nemen zorgen we er enkel voor dat bestaande drempels vergroten. De werkloosheidsuitkering is geen efficiënte activeringstool in de begeleiding naar werk. De steeds meer sanctionerende aanpak ondergraaft de basisfunctie van de werkloosheidsuitkering: mensen beschermen tegen armoede op het moment dat ze hun werk verliezen. Door de sociale zekerheid en opgebouwde rechten van werknemers te ondermijnen, duwen we mensen meer in armoede en verder weg van de arbeidsmarkt.
“Financiële ruimte is echt belangrijk, anders ben je puur bezig met overleven. Werk zoeken is een voltijdse job. Dat vergeten de meeste mensen die werken. Pas toen ik mij geen zorgen meer moest maken over of ik mijn facturen kon betalen, had ik de ruimte om deel te nemen aan het werk-welzijnstraject van de VDAB.” (Najat, 43 jaar)
Wat werkzoekenden in armoede vooruit kan helpen in hun traject naar werk is een proactieve en vertrouwensvolle aanpak. Het Netwerk tegen Armoede rekent op de verantwoordelijkheid van de overheid en instanties zoals de VDAB om activering creatief en inclusief vorm te geven. Een goede arbeidsbemiddeling creëert mee de voorwaarden om drempels naar duurzame tewerkstelling aan te pakken. Vandaag hebben trajectbegeleiders van VDAB echter een te hoge caseload, en moeten ze vaak werken binnen een strak tijds- en handelingskader. Daardoor kunnen ze werkzoekenden in armoede onvoldoende een traject op maat aanbieden. Langdurig werkzoekenden hebben net nood aan intensieve begeleiding, waarbij ze aan de basisvoorwaarden kunnen werken die nodig zijn om duurzaam werk te vinden en behouden.
Een inclusieve arbeidsmarkt is een gedeelde verantwoordelijkheid. Een hoge tewerkstellingsgraad bereiken we slechts indien ook werkgevers hun volle verantwoordelijkheid daarin nemen. De huidige krapte op de arbeidsmarkt maakt werkgevers vandaag ook veel bewuster dat ook zij mensen in armoede en moeilijk toeleidbare groepen meer kansen op hun werkvloer moeten geven. Armoede op de werkvloer wordt nog vaak niet gezien, en werkgevers weten nog niet goed hoe ze hiermee kunnen omgaan. Daardoor krijg je regelmatig een draaideureffect en stromen kwetsbare werknemers alsnog snel terug uit. Het Netwerk tegen Armoede stelt ook vast dat werkzoekenden in armoede steeds meer in een traject van (onbetaalde) stages terecht komen. Hun ervaringen leren ons dat die uiteindelijk zelden leiden tot een vaste betrekking. Bovendien bestaat het risico dat dergelijke stages of systemen als de gemeenschapsdienst bestaande kortgeschoolde jobs verdringen, zoals ervaringen uit het buitenland ons leren.
Een stabiel inkomen boven de armoedegrens is een basisvoorwaarde om aan de stap naar werk te kunnen denken. Mensen in armoede zullen niet sneller uitstromen naar de arbeidsmarkt als zij nog meer in overlevingsmodus zitten dan vandaag al het geval is. Werkloosheidsuitkeringen beperken in de tijd of verder doen dalen onder de armoederisicogrens vergroot hun afstand tot de arbeidsmarkt aanzienlijk. Een stabiel inkomen boven de armoedegrens daarentegen is de beste verzekering om de stap naar duurzaam werk te kunnen zetten. Een menswaardig inkomen is de start van een succesvol traject naar werk, niet het eindpunt.