24 speerpunten voor een structureel armoedebeleid in '24

24 speerpunten voor een structureel armoedebeleid in '24
Aan de vooravond van heel belangrijke verkiezingen in 2024 heeft het Netwerk tegen Armoede 24 speerpunten voor een structureel armoedebeleid opgesteld.
De eisen en aanbevelingen kwamen tot stand in samenwerking met de 61 lokale verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen. Ze zijn gebaseerd op onze standpunten van de voorbije jaren, die we hebben verdiept via kennisopbouw in de verenigingen en gevoed vanuit de ervaringskennis van mensen in armoede. We gaan met de speerpunten in gesprek met lokale, Vlaamse en federale beleidsmakers.
“Het Netwerk tegen Armoede weet als geen ander dat mensen in armoede 24u op 24u, dag na dag, vechten én afzien van de bestaansconditie die armoede is. Ze zitten gevangen in complexe uitsluitingsprocessen en doen er alles aan om die te doorbreken. Wij roepen alle beleidsmakers, middenveldorganisaties en overheden op om in 2024, 24u op 24 naast mensen in armoede te staan. Dag na dag samen met hen te strijden voor verandering, tot we samen armoede uitgeroeid hebben en iedereen menswaardig kan leven.”
Algemeen coördinator Heidi Degerickx
Ga snel naar:
Participatie - Onderwijs - Werk en sociale economie - Wonen en energie - Inkomen en schulden - Vrije tijd - Gezondheidszorg - Digitalisering - Diversiteit - Klimaat - Kinderopvang
Armoede is een onrecht. Armoede is een proces van marginalisering waarbij mensen vaak structureel en langdurig in mensonterende leefsituaties belanden. Een tekort aan inkomen of middelen om in basisbehoeften te voorzien, ontneemt mensen in armoede kansen tot een menswaardig leven. Armoede zorgt ervoor dat mensen hun stem en plaats in de samenleving verliezen. Ze hebben op papier dan wel gelijke rechten. In de feiten ervaren ze dagelijks uitsluiting en tweederangsburgerschap. Ze ontberen de hefbomen om hun rechten uit te oefenen en op te nemen. Armoede leidt tot ongelijke behandeling van burgers met schending van sociaal-economische en culturele grondrechten tot gevolg.
Participatie van mensen met armoede-ervaring geeft hen een stem in de strijd tegen armoede en erkent hun democratisch recht om gehoord te worden. Zo kunnen ze gelijke behandeling claimen zoals elk ander mens.
De missie van het Netwerk tegen Armoede en de verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen is armoede structureel te bestrijden met en vanuit de kennis van mensen in armoede zelf. Participatie is geen middel noch een doel. Participatie is een uitgangspunt om armoede als schending van mensenrechten te kunnen bestrijden en zo rechten te herstellen. Wij vragen dan ook de participatie van mensen in armoede ernstig te nemen in de opmaak en vormgeving van een beleid voor structurele armoedebestrijding. Daarbij moeten onze verenigingen ondersteund en erkend worden in hun democratische en unieke functie om een zeer diverse groep van mensen, die uit de boot dreigen te vallen, een stem te geven.
De erkenning van ervaringsdeskundigheid van mensen in armoede is cruciaal. Het is ook belangrijk die kennis te kruisen met academische kennis, de praktische kennis van hulpverleners en sociaal(cultureel) werk om de strijd tegen armoede op alle beleids- en levensdomeinen positief te beïnvloeden, zowel preventief als curatief. Om ervaringsdeskundigen mondiger te maken en hun stem te versterken zijn vorming en opleiding een enorme meerwaarde.
Deze aanbeveling betreft het federale, Vlaamse en lokale beleidsniveau.
In Vlaanderen kan niet elke leerling de studierichting volgen die hij/zij verkiest. Daarnaast is de schoolkeuze geen vrije schoolkeuze voor gezinnen in armoede. De schoolfactuur bepaalt namelijk al te vaak wat en waar een kind kan studeren. Het Netwerk tegen Armoede ijvert daarom al enkele jaren voor de invoering van een maximumfactuur in het secundair onderwijs(1,2).
De uitvoering van een nieuwe studiekostmeting is broodnodig om een correct beeld te krijgen van de huidige schoolkosten. De meest recente meting dateert namelijk al van 2019. Sindsdien zijn de schoolkosten gestegen door digitalisering, stijgende vervoers- en energiekosten, leersteun, samenwerking met externe boekenleveranciers … Als gevolg hiervan ontvangen wij signalen van ouders in armoede, vzw Krijt, externe boekenleveranciers en anderen dat het aantal onbetaalde schoolfacturen stijgt.
Het Netwerk tegen Armoede vindt het dan ook nodig dat een vaste maximumfactuur van 300 euro in de eerste graad secundair onderwijs verplicht wordt ingevoerd vanaf het schooljaar 2025-2026 en een gedifferentieerde maximumfactuur in de tweede en derde graad stapsgewijs wordt ingevoerd vanaf het schooljaar 2026-2027.
“Met een maximumfactuur weten ouders vooraf hoeveel ze zullen uitgeven tijdens het schooljaar. Dit zorgt ervoor dat leerlingen een richting kunnen kiezen die aansluit bij hun dromen en talenten. Nu volgen ze vaak een richting die ze niet graag doen of waarvoor ze niet geschikt zijn, enkel en alleen omwille van de schoolkosten.” - een mama
Deze aanbeveling betreft het Vlaamse beleidsniveau.
Uit de Boekencheck van vzw Krijt in 2022 bleek dat 5,12% van de leerlingen hun leermiddelen nog niet hadden tijdens de derde week van september(3), leveringsproblemen niet meegerekend. Dit is waarschijnlijk een onderschatting aangezien de meeste deelnemende scholen al een traject lopen/liepen bij vzw Krijt en dus een kostenbewust beleid hanteren.
Het Netwerk tegen Armoede vindt het belangrijk dat de Vlaamse Regering de nodige maatregelen neemt zodat iedere leerling over de nodige leermiddelen (schoolboeken en andere materialen) beschikt op 1 september(4,5). Belangrijk hierbij is dat de school eindverantwoordelijke en eerste contactpersoon voor de ouders blijft, los van hun keuze om al dan niet in zee te gaan met een externe boekenleverancier. De scholen moeten de regie in handen blijven houden.
Bovendien zou de uitbetaling van de schooltoeslag in het Groeipakket ten laatste op 30 juni moeten gebeuren. Dan moeten immers de eerste facturen betaald worden aan commerciële leveranciers.
“Het vraagt al heel veel moed om als ouders naar de school te stappen en te zeggen dat je de rekening niet kan betalen, laat staan dat je een onbekende externe boekenleverancier contacteert.” - een mama
Deze aanbeveling betreft het Vlaamse beleidsniveau.
Het aantal projecten met schoolpoortwerking blijft beperkt tot Brussel en een aantal initiatieven in grootsteden in Vlaanderen (6). Brugfiguren zijn van ontegensprekelijk belang om gezinnen in armoede te ondersteunen in het realiseren van hun grondrechten. Ze zorgen ook voor een betere verbinding tussen scholen en ouders. Daarnaast vormen ze de motor van beleidsveranderingen op school.
Het Netwerk tegen Armoede wil dan ook de brug tussen Onderwijs en Welzijn verkleinen door schoolpoortwerking en/of brugfiguren structureel uit te bouwen. Dat kan best niet door een nieuwe administratieve structuur in te bedden, maar door de verbinding met verschillende middenveldorganisaties en bestaande vertrouwenspersonen te versterken.
“Ik vind het droevig om vast te stellen hoe in de school van mijn kleinzoon wordt omgegaan met de kwetsbare gezinssituatie waarin hij woont. Men probeert wel, maar weet niet hoe het aan te pakken. Daarom pleit ik voor outreachend werk door brugfiguren naar leerkrachten en schoolmedewerkers. Schoolteams kennen de binnenkant van de armoede niet en weten niet wat mensen in armoede aan den lijve of emotioneel ondervinden. Het is dan ook belangrijk om te luisteren naar mensen in armoede en hun noden.” - een mama, grootmoeder en brugfiguur
Deze aanbeveling betreft het lokale beleidsniveau.
De afstand tot de arbeidsmarkt is groot voor veel mensen in armoede. Die afstand verkleinen vergt inspanningen op verschillende levensdomeinen. Daarvoor is er nood aan mentale én financiële ruimte. Geldgebrek leidt tot overlevingsdrang, waardoor er geen ruimte is om werk te zoeken. De afstand vergroot alleen maar als mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt niet langer het statuut werkloosheid hebben. Dat gebeurt als de werkloosheidsvergoeding in de tijd beperkt wordt en mensen pas terug aangehaald worden zodra bepaalde basisvoorwaarden in orde zijn (7).
Mensen komen ongewild vast te zitten in de niet-beroepsactiviteit zonder de financiële zekerheid van een werkloosheidsuitkering en kwalitatieve begeleiding. De kloof met de arbeidsmarkt wordt zo steeds groter. Niet sanctionering, maar intensieve ondersteuning is de sleutel naar succes voor langdurig werkzoekenden (8).
“Voor mij was financiële stabiliteit heel belangrijk. Zonder die zekerheid had ik niet de mentale ruimte om de stappen te zetten die nodig waren om te kunnen gaan werken. Ik moest op zoek naar een betere woning, werken aan mijn sociaal isolement, aan mijn zelfvertrouwen … Als je uitkering dan heel onzeker of te laag is, gaat dat niet. Dan ben je puur bezig met overleven.” - een alleenstaande moeder
Deze aanbeveling betreft het federale beleidsniveau.
Mensen in armoede ervaren heel wat drempels in hun zoektocht naar werk. Vaak zijn verschillende basisvoorwaarden niet vervuld. Ze wonen in een slechte woning, hebben geen toegang tot vervoer en/of kinderopvang … Daardoor is het niet evident om (betaald) werk te vinden en te behouden (9,10) .
Het is belangrijk dat trajecten naar werk vertrekken van een integrale aanpak op maat, die de zoektocht naar werk combineert met het aanpakken van drempels op andere levensdomeinen. Dit vraagt een doorgedreven samenwerking tussen organisaties volgens de noden van de werkzoekende. Een traject op maat houdt ook rekening met het tempo van de werkzoekende (11). Laat de focus op snel in plaats van duurzaam toeleiden los, en maak trajecten zonder vooraf vastgelegd eindpunt mogelijk voor wie dit nodig heeft.
“Om onze problemen aan te pakken, moeten we naar allerlei verschillende instanties. Je moet er steeds opnieuw je verhaal doen en elke dienstverlener pikt eruit wat zij vanuit hun werking kunnen aanpakken. Voor de rest word je weer doorgestuurd naar een andere dienst. Aan de kern van je problemen wordt daardoor vaak niet geraakt.” - een alleenstaande vrouw
Deze aanbeveling betreft het Vlaamse en lokale beleidsniveau.
In België heeft 5,5% van de werkende bevolking nog steeds een risico op armoede of sociale uitsluiting (StatBel, 2022). Mensen in een kwetsbare positie vinden vaak werk in tijdelijke en slecht betaalde jobs in precaire werkomstandigheden. Werken via systemen als uitzendarbeid, dienstencheques (12, 13) of de platformeconomie zorgt zelden voor een verbetering van de levenssituatie van mensen in armoede. Bouw daarom voldoende garanties in voor werknemers die tewerkgesteld zijn in flexibele arbeidssystemen. Garandeer een kwaliteitsvolle job met een volwaardig inkomen voor iedere werknemer. Werk moet een hefboom zijn uit armoede (14).
“Ik werkte al 2,5 jaar in weekendshifts van 12u per dag bij hetzelfde bedrijf. Ik deed het werk heel graag. Het enige probleem was dat ik geen vast contract kreeg, maar elk weekend een nieuw interimcontract. Op zich was dat geen probleem, tot corona kwam. Toen was ik na 2,5 jaar mijn job kwijt zonder recht op bijvoorbeeld technische werkloosheid.” - een jongere
Een job in het regulier economisch circuit is bovendien niet voor iedereen haalbaar. Bied werknemers in de sociale economie perspectief op een duurzame loopbaan, die de armoedecirkel doorbreekt. Dat betekent zowel mogelijkheden tot doorstroom voor wie daar klaar voor is, als de optie om in de sociale economie tewerkgesteld te blijven (of naar terug te keren) voor wie dat nodig is (15).
Mensen in armoede komen in hun traject naar werk vaak ook terecht in een aaneenschakeling van onbetaalde stages. Die stages leiden uiteindelijk niet altijd tot een betaald contract en mensen bouwen er geen volwaardige sociale zekerheid mee op. ‘Gelijk loon voor gelijke arbeid’ betekent ook een eerlijke vergoeding voor werkervaringsstages. Onderzoek ook de mogelijkheid tot opbouw van sociale rechten tijdens trajecten naar werk.
Deze aanbeveling betreft het federale en Vlaamse beleidsniveau.
In 2022 stonden zo’n 182.000 gezinnen op de wachtlijst voor een sociale woning. Er is een groot tekort aan sociale woningen, maar het ontbreekt ook aan positieve beeldvorming van sociale huurders. Hun leven wordt sterk in de gaten gehouden, gecontroleerd en gesanctioneerd. Er is te weinig oog voor een positieve aanpak. Zo zien we dat het nieuw toewijzingssysteem, dat de Vlaamse Regering invoerde in 2023, de meest kwetsbare kandidaat-huurders met de grootste woonnood dreigt uit te sluiten (16). Het grondrecht op wonen wordt steeds meer gekoppeld aan voorwaarden die niets met hun woonbehoeften te maken hebben. Sociale huurders worden geviseerd met verplichtingen en boetes in plaats van hen te stimuleren en ondersteunen om bijvoorbeeld Nederlands te leren of een traject te lopen bij de VDAB. Het resultaat is een activerings- en taalbeleid dat veel strenger is voor sociale huurders dan voor anderen. Het viseren van sociale huurders heeft net alles te maken met de schaarste aan sociale huurwoningen.
Het Netwerk tegen Armoede pleit voor meer en betere (sociale) woningen. Dat is namelijk een belangrijke buffer tegen armoede en een cruciaal instrument om het recht op wonen voor mensen in armoede te garanderen. Het is aan de Vlaamse Regering om die te realiseren om zo de wachtlijsten weg te werken. Daarnaast moeten ook lokale besturen hun duit in het zakje doen. Ze tonen vaak weinig bereidheid of ambitie om ruimte te maken voor een (bijkomend) sociaal woonaanbod. De minister van Wonen kan hier krachtdadig optreden en een meer dwingend kader creëren. Het bindend sociaal objectief (BSO)(17) is ontwikkeld als een minimale doelstelling. In de praktijk is het BSO echter een maximale doelstelling geworden door ambitieuze gemeenten te ontmoedigen en onwillige gemeenten te pamperen. In deze context zal het op zijn minst nog enkele decennia duren vooraleer de wachtlijsten betekenisvol weggewerkt zijn.
*Om het aantal sociale woningen te verhogen moet de Vlaamse overheid de sociale last terug invoeren. Dat verplicht gemeenten om een minimaal aantal sociale woningen te voorzien in nieuwe verkavelingen. Intussen kunnen gemeenten nog altijd zelf een sociale last opleggen via specifieke ruimtelijke uitvoeringsplannen.
“De wachttijden voor een sociale woning zijn heel lang, helaas. Ik zou graag hebben dat daar iets aan verandert, dat er meer plaats en ook sneller plaats zou komen.”* - een oudere man, sociaal huurder
Deze aanbeveling betreft het Vlaamse en lokale beleidsniveau.
Het Netwerk tegen Armoede en andere partners pleiten al langer voor meer investeringen in de private huurmarkt om het aanbod aan betaalbare woningen te vergroten. Dat zorgt voor snellere effecten. Maar het is nog steeds belangrijk om op lange termijn te blijven streven naar een voldoende aanbod van sociale woningen.
Het is van belang om een systeem van geconventioneerd verhuren(18) uit te werken dat private verhuurders ondersteunt en ontzorgt om kwaliteitsvolle woningen betaalbaar te verhuren. Zo kunnen verhuurders een kwaliteitsvolle woning verhuren aan gezinnen die wachten op een sociale woning, zonder dat de huur meer dan een derde van hun inkomen bedraagt. In ruil hiervoor geeft de Vlaamse overheid financiële stimulansen, zoals premies, fiscale aftrek, en/of betaalgarantie aan de verhuurder. Zo wordt de huurmarkt aantrekkelijk voor potentiële verhuurders, breidt het huuraanbod uit en vermindert de krapte op de huurmarkt. Het Netwerk tegen Armoede schaart zich achter het advies van de Vlaamse Woonraad uit 2019 (19), dat een goede aanzet geeft voor een stelsel van geconventioneerd verhuren.
“Je huurt goedkoop, maar betaalt veel meer verwarming. Die goedkope huur lost niet veel op. Het is goed dat verhuurders woningen energiezuinig maken. De huurprijs mag dan niet de hoogte inschieten.” - alleenstaande vrouw
Principieel zou elke woning minstens een conformiteitsattest moeten hebben. Daar staat het Netwerk tegen Armoede volmondig achter. Alleen moeten we zorgen dat woningen niet verdwijnen van de huurmarkt, maar op die markt blijven met een betere energieprestatie. Door het conformiteitsattest te koppelen aan strengere energienormen kan de energieprestatie van woningen verbeteren. Nu is het attest op dat vlak niet zeer ambitieus. We moeten verhuurders meekrijgen in dit verhaal. Koppel steun en coaching aan de verhuur van kwaliteitsvolle woningen tegen een betaalbare prijs voor gezinnen met een laag inkomen. Zo maken we de brug met geconventioneerd verhuren.
Tot slot zien we de huurpremie als een noodmaatregel die zich opdringt in een noodsituatie, zoals de Vlaamse wooncrisis zich al decennia manifesteert. Een bredere en snellere toekenning kan van de huurpremie een performant instrument maken om de grootste woonnood op korte termijn te lenigen. Dan moet de huurpremie wel sneller (vanaf 1 jaar op de wachtlijst) en breder (zonder strenge toekenningscriteria) worden toegekend.
Deze aanbeveling betreft het Vlaamse en lokale beleidsniveau.
Het klimaatbeleid heeft een grote sociale impact. Terwijl mensen met een laag inkomen (vaak noodgedwongen) een kleine ecologische voetafdruk hebben, dreigen ze wel de rekening te krijgen van een klimaatbeleid zonder sociale component. Denk maar aan hoge energieprijzen waarbij huurders nauwelijks invloed hebben op investeringen in energiezuinige maatregelen, lage emissiezones, koolstoftaks of het capaciteitstarief. Mensen in armoede worden veel harder getroffen door dergelijke maatregelen, terwijl zij lang niet de grootste vervuilers zijn. Nochtans is een sociaal klimaatbeleid perfect mogelijk.
Zowel de energie- als de huurprijzen gingen de voorbije maanden door het dak. We pleiten al vanaf het begin van de energiecrisis voor maatregelen die de meest kwetsbaren in onze samenleving ondersteunen, zoals mensen met een inkomen op of onder de armoedegrens. Iedereen moet minimaal menswaardig kunnen leven. Veranker de uitbreiding van het sociaal tarief voor energie om de laagste inkomens te beschermen tegen energiearmoede. De inkomensgrens van verhoogde tegemoetkoming bij het ziekenfonds is hiervoor een logische maatstaf. En voorzie een getrapte overgang voor de huishoudens in het derde inkomensdeciel (tussen de 20 en 30% laagste inkomens) om een werkloosheidsval te vermijden.
Het Netwerk tegen Armoede vraagt daarnaast massale investeringen om woningen energiezuinig te maken. Er is nog veel potentieel in sociale huisvesting om woningen te renoveren tot energiezuinige woningen. Dat is niet alleen goed voor het klimaat, maar bestrijdt ook energiearmoede. Om kwaliteitsvolle woningen aan betaalbare huurprijzen op de markt te brengen, moet er een fiscale stimulans voor private verhuurders komen. Ook gezinnen in kwetsbare posities moeten toegang hebben tot hernieuwbare energiebronnen. Zorg hierbij voor collectieve systemen bij de installatie van energie-acties, bijvoorbeeld op wijkniveau in plaats van op individueel niveau. Dit alles heeft een dubbel voordeel: een lagere energiefactuur en minder CO2-uitstoot. Klimaatbeleid moet daarom ook een sociaal beleid zijn.
"Ik betaal 650 euro per maand voor een huurwoning, met enkel glas en zonder dakisolatie. Mijn energiefactuur swingt de pan uit. Ik sta ondertussen al 3 jaar op de wachtlijst voor een sociale woning, maar ik heb zeker nog enkele jaren te gaan. Mijn huisbaas zegt dat hij wel wil, maar zelf niet de middelen heeft om de nodige investeringen te doen.”
Deze aanbeveling betreft het federale en Vlaamse beleidsniveau.
Het Netwerk tegen Armoede vraagt om alle inkomens op te trekken tot boven de Europese armoedegrens van 60% van het mediaaninkomen van België. Dit moet een bindende doelstelling zijn in plaats van vrijblijvende intentie, zoals nu het geval is. Gezinnen met een inkomen onder de armoedegrens zullen nooit volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving.
Door de opeenvolgende crisissen van de afgelopen jaren is het essentieel de koopkracht van de meest kwetsbare mensen in onze samenleving te beschermen tegen inflatie en stijgende prijzen van levensnoodzakelijke goederen zoals energie, brandstof en basisvoedsel.
“Ik heb maar 900 euro per maand. Dat is niet genoeg. Ik heb leren roeien met de riemen die ik heb. Ik krijg van niemand hulp, noch bij het OCMW noch elders. Ik raak totaal geïsoleerd. Een relatie opbouwen, afspreken met vrienden … lukt niet, want dat kost geld.”
Deze aanbeveling betreft het federale beleidsniveau.
Het huidige statuut samenwonende heeft allerlei negatieve gevolgen, zoals inkomensverlies, stress, beperking van keuzevrijheid, ongewenste vormen van afhankelijkheid en verhindering van solidariteit.
Daarom vraagt het Netwerk tegen Armoede een grondige hervorming van het huidige statuut samenwonende. Samenwonen zou voor niemand negatieve financiële gevolgen mogen hebben. Bij de hervorming dringt een berekening van de lagere sociale uitkeringen van samenwonenden zich op op basis van schaalvoordelen die de werkelijke besparing van samenwonen in kaart brengen. Verder moeten de sociale voordelen behouden blijven of minstens getrapt afgebouwd worden. Samenwonenden in een tijdelijke situatie blijven hun rechten en inkomen behouden. Tot slot mag solidariteit met directe familieleden, daklozen en zorgbehoevenden niet bestraft worden.
“Ik zorg voor mijn moeder en ben arbeidsongeschikt. Eens mijn kinderen de school hebben verlaten en werk begonnen zoeken, moest ik alles volledig zelf betalen. Ze nemen zelfs het kindergeld af. Mijn zoon had beter geen werk gezocht. Doordat ik op mutualiteit zit is hij hoofdverdiener, maar de eerste maanden krijgt hij nog niks als hij geen werk vindt.” - een alleenstaande mama
Deze aanbeveling betreft het federale beleidsniveau.
Het Groeipakket is een effectief middel van de Vlaamse Regering om gezinsarmoede te bestrijden (20). Op dit moment groeit 12,7% van de kinderen in Vlaanderen op in een gezin in armoede (Coene, 2022). Daarom vindt het Netwerk tegen Armoede dat voor de laagste inkomens de volledige ‘kost’ van kinderen gedekt moet zijn. Het Groeipakket is het instrument bij uitstek om die dekking te bieden.
Het Netwerk tegen Armoede blijft pleiten voor een hogere sociale toeslag op de maandelijkse kinderbijslag en een volledige indexering van het Groeipakket. De verhoging van de sociale toeslag met 15 euro per maand is een eerste stap in de goede richting, maar blijft onvoldoende. Daarom vraagt het Netwerk tegen Armoede een becijferd en begroot groeipad voor verdere verhogingen. Als extra investeringen niet mogelijk zijn, moet dit door herverdeling van de beschikbare middelen.
“Zelfs met de hogere sociale toeslag kom ik slechter rond dan een jaar geleden. Alles is veel duurder geworden, voedsel, energie, huur, noem maar op. Als ik gewoon al hetzelfde eten wil kopen als vorig jaar voor mijn kinderen, moet ik al meer uitgeven dan wat ik nu extra krijg.” - een mama met twee jonge kinderen
Deze aanbeveling betreft het Vlaamse beleidsniveau.
Deelname aan vrije tijd is een grondrecht. Toch kan bijna de helft van de Vlamingen in een kwetsbare positie zich niet veroorloven om wekelijks een klein bedrag uit te geven aan persoonlijke behoeftes van ontspanning of om regelmatig te participeren aan vrijetijdsactiviteiten zoals sport, film, concerten. Wij eisen een aanbod voor mensen in armoede, ongeacht waar ze wonen. Momenteel hangen participatiekansen nog te veel af van de plaats waar je woont.
Het Netwerk tegen Armoede vraagt dat de Vlaamse overheid blijvend inzet op de verspreiding van de UiTPAS die mensen in armoede in heel Vlaanderen en Brussel lokaal, bovenlokaal, én buiten de eigen regio kunnen gebruiken. Bovendien moet de korting van 80% voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming gevrijwaard blijven. Dat kan via verschillende solidaire kortingssystemen waarbij de Vlaamse overheid 40% tot 80% korting geeft, afhankelijk van het percentage leden met verhoogde tegemoetkoming. Bovendien zijn wij voorstander om mensen met bepaalde precaire statuten, zoals mensen in schuldhulpverlening en mensen met leefloon, automatisch recht te geven op een UiTPAS met kansentarief. Tot slot benadrukken wij dat het uitrollen van de UiTPAS niet zonder werkingsmiddelen voor toeleiding van kwetsbare groepen naar vrije tijd kan. Mensen in armoede moeten verschillende participatiedrempels overwinnen voor ze kunnen deelnemen aan vrije tijd. Het is de verantwoordelijkheid van de overheid om ook hierop in te zetten.
“Wat ik onrechtvaardig vind, is dat niet iedereen kan gaan zwemmen aan verminderd tarief ook al hebben ze er recht op. In bepaalde steden in Vlaanderen kan je korting krijgen via de UiTPAS, maar in andere steden is dit niet het geval. Mijn vriend heeft bijvoorbeeld geen UiTPAS, omdat hij in een deelgemeente van Gent woont. Hij moet dus altijd de volle pot betalen.” - een vrouw, 25 jaar
Deze aanbeveling betreft het Vlaamse beleidsniveau.
Ondanks het belang van ontspanning door vakantie, blijft op vakantie gaan een groot struikelblok voor mensen in armoede. 20,8% van alle Belgen kan geen week op reis gaan omwille van financiële redenen. Voor huurders, eenoudergezinnen en mensen met de laagste inkomens liggen de cijfers nog veel hoger.
Het Netwerk tegen Armoede pleit voor een structureel verhoogde korting van minimaal 80% op het aanbod van Iedereen Verdient Vakantie voor iedereen met een verhoogde tegemoetkoming. Het Netwerk vraagt een solidair kortingstarief van minstens 40% vanuit de Vlaamse overheid en minstens 25% vanuit de vakantieaanbieder. We moedigen vakantieaanbieders aan om ook de eigen structurele solidaire korting op te trekken naar 40% (mits eventuele samenwerking of fondsenwerving uit de private sector). Dit naar analogie met de solidaire kostendeling in de UiTPAS. Het is aangewezen dat een deel van de bezetting van vakantieverblijven voorbehouden blijft aan mensen met een verhoogde tegemoetkoming. Het Netwerk tegen Armoede streeft voluit voor 80% korting voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming, zodat iedereen werkelijk een week op vakantie kan gaan elk jaar.
“Ik merk dat de bedragen na korting op het aanbod van Iedereen Verdient Vakantie nog steeds te hoog zijn voor veel mensen in armoede. Anderzijds zijn vakantieaanbieders soms wel bereid om een hogere korting te geven als ik de situatie van een individuele case uitleg. Die grotere kortingen zouden structureel mogelijk moeten zijn voor iedereen die er recht op heeft.” - een vrijwilliger van een Rap op Stap-kantoor
Deze aanbeveling betreft het Vlaamse beleidsniveau.
Een deel van de middelen van het Participatiedecreet wordt overgebracht in het bovenlokaal cultuurdecreet. Als reactie heeft het Netwerk tegen Armoede zeven aanbevelingen geformuleerd. Het is wachten op het officiële ontwerpdecreet, waarvoor het Netwerk tegen Armoede een officieel advies zal geven. Naast het wegwerken van de financiële drempels naar vrije tijd, is het nodig te blijven investeren in volwaardige participatie en toeleiding van mensen in armoede naar vrije tijd. Kunnen deelnemen aan vrije tijd is essentieel voor het welbevinden van elk individu. Specifiek voor mensen in armoede betekent vrijetijdsbesteding nog zoveel meer, namelijk afstand kunnen nemen van chronische stress, zelfvertrouwen opbouwen, talenten ontwikkelen en het uitbouwen van een sociaal netwerk. Deelnemen aan georganiseerde vrije tijd kan bovendien een katalysator zijn voor het bereiken van bredere maatschappelijke doelstellingen (o.a. toeleiding naar onderwijs, werk) .
Het Netwerk tegen Armoede pleit ervoor dat een structureel deel van de subsidies van het bovenlokaal cultuurdecreet besteed wordt aan initiatieven die vrijetijdsparticipatie mogelijk maken voor mensen in armoede. In het structureel budget van de werkingssubsidies moeten zowel de kosten voor toeleiding, de uitbouw en het toegankelijker maken van het vrijetijdsaanbod voor mensen in armoede, als samenwerking met armoedepartners voorzien worden.
“In de vereniging vroegen ze om mee op culturele uitstap te gaan. Maar ik wou dat niet, want ik kon dat niet betalen. Ze zeiden dat er een UiTPAS was. Maar ik bleef tegen drempels stoten. Ik wist niet wat ik moest kiezen en hoe. Maar de vereniging bleef aandringen om mee te gaan. Ik ben uiteindelijk wel meegegaan. In het begin heb ik mij volledig afgeschermd. Maar stilaan bloeide ik open. Soms ging ik mee. Niet altijd uit interesse voor de voorstelling, maar voor het gezelschap. Ik voelde me op mijn gemak. Wat ik echt leerde was plannen, iets durven vragen, vragen waar ik mijn jas moest gaan hangen. Wat andere mensen makkelijk vinden, vond ik moeilijk. Uiteindelijk heb ik werk gevonden. En dankzij die basisvaardigheden. Want die vaardigheden heb ik thuis niet geleerd. Dat moet ik leren. Bijvoorbeeld assertief te zijn. Nu heb ik al 8 jaar werk, zonder onderbreking.” - een alleenstaande moeder, 42 jaar, 1 zoon
Deze aanbeveling betreft het Vlaamse beleidsniveau.
Ziek maakt arm en arm maakt ziek. De ongelijkheid in het gebruik van gezondheidszorg en de gevolgen ervan voor mensen in armoede wordt jaar na jaar bevestigd. Mensen in armoede hebben te maken met veel meer ongezonde levensjaren en zelfs vroegere sterfte.
Mensen met een laag inkomen stellen gezondheidszorg minder vaak uit met een derdebetalersregeling. Sinds 2015 is de derdebetalersregeling in de eerstelijnszorg er voor iedereen met verhoogde tegemoetkoming. Dat is echter onvoldoende om de grote gezondheidskloof tussen arm en rijk te verkleinen. Een aanzienlijk deel van de groep rechthebbenden krijgt nog altijd geen verhoogde tegemoetkoming omdat dat niet automatisch gebeurt. Deze groep mensen is onvoldoende geïnformeerd en ervaart administratieve drempels. Daarnaast is er ook een belangrijke groep van mensen met een inkomen net boven de inkomensgrens van Verhoogde Tegemoetkoming. Zij zijn nochtans ook financieel kwetsbaar, zoals blijkt uit de opeenvolgende crisissen en de koopkrachtcrisis van 2023.
De beste garantie en preventie van gezondheidsproblemen is een veralgemening van de derdebetalersregeling voor iedereen in de eerstelijnszorg. Het Netwerk tegen Armoede pleit voor een uitbreiding van de derdebetalersregeling naar alle huisartsen, maar ook naar andere zorgverstrekkers in de eerste lijn, zoals kinesitherapie en (thuis)verpleging. Daarnaast vragen we ook de invoering van de derdebetalersregeling voor consultaties van geneesheer-specialisten (tweedelijnszorg) na doorverwijzing voor mensen met een verhoogde tegemoetkoming.
In dit kader van de betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg is het een must de conventietarieven te verdedigen en bewaken. De conventietarieven zijn cruciaal in de bescherming van patiënten tegen armoede. Het Netwerk tegen Armoede stelt vast dat steeds minder artsen geconventioneerd zijn. Daardoor ontwikkelde zich de voorbije jaren een duale gezondheidszorg, zeker in de tweede lijn. Mensen in armoede consulteren minder snel en minder vaak specialisten-artsen in het ziekenhuis of maken minder gebruik van tandzorg. Mobiliseer en sensibiliseer alle artsen om zich te conventioneren. Geconventioneerde artsen zouden de norm moeten blijven. De overheid kan hierop aansturen in de onderhandelingen met de artsensyndicaten en de vormgeving van de financiering van onze gezondheidszorg.
Deze aanbeveling betreft het federale beleidsniveau.
Een steeds groter tekort aan tandartsen in Vlaanderen en Brussel belemmert de toegang voor mensen die geen vaste tandarts hebben. Zeker mensen in armoede die tandartsbezoek uitstellen, komen zo in een spiraal terecht van grotere tandproblemen en daaraan gelinkte gezondheidsproblemen. Daardoor kunnen ze niet zomaar terecht bij een tandarts als het dringend is. Verhoog daarom het aantal studenten dat tandarts mag worden. Zo kan iedereen lokaal bij een tandarts terecht op een redelijke termijn. De huidige schaarste leidt tot het verder afstoten van mensen die niet regelmatig naar de tandarts (kunnen) gaan en dus tot grotere gezondheidsongelijkheid.
Bovendien zijn steeds minder tandartsen geconventioneerd. Daardoor komt de betaalbaarheid van tandzorg nog meer onder druk. Het Netwerk tegen Armoede stelt een duale samenleving vast door een tekort aan tandartsen in combinatie met de de-conventionering en de grote kostprijs van curatieve tandzorg. Mensen in armoede hebben frequent zeer grote tandproblemen wat leidt tot sociale uitsluiting en verdere marginalisering. Stimuleer de conventionering van tandartsen met ondersteunende maatregelen om de-conventionering financieel en moreel te ontmoedigen.
Positief is dat de federale regering in januari 2023 besliste dat tandzorgen voor kinderen en jongeren tot 19 jaar kosteloos wordt (ipv 18 jaar voorheen). Dit is een goede maatregel die de drempel verlaagt voor ouders om met hun kinderen regelmatig de tandarts te bezoeken. Zo kan ook preventieve tandzorg op jonge leeftijd ingang vinden. Helaas blijft tandzorg te duur voor al wie in armoede leeft en 20 jaar of ouder is. Het Netwerk tegen Armoede pleit voor een veralgemeende toepassing van het derdebetalerstarief voor tandzorg voor iedereen én een betere terugbetaling van tandzorg binnen de verplichte ziekteverzekering.
Deze aanbeveling betreft het federale beleidsniveau.
Meer dan de helft van de kinderen en jongeren in kwetsbare situaties voelt zich slecht in zijn vel. Tegelijkertijd variëren de wachttijden voor bijzondere jeugdhulp gemiddeld van 3 tot 6 maanden. Werk de lange wachttijden voor toegang tot psychologische hulp voor kinderen en jongeren weg.
Het Netwerk tegen Armoede trekt mee aan de alarmbel en pleit ervoor om laagdrempelige ontmoetingsplaatsen voor kinderen en jongeren te voorzien. Deze ontmoetingsplaatsen zijn ankerpunten. Het Netwerk tegen Armoede ziet de ontwikkelingen binnen het geïntegreerd jeugddecreet als een toegevoegde kans (naast eerstelijnszorg) voor de subsidiëring van vindplaatsgerichte psychologische ondersteuning binnen het jeugdwerk. Tal van armoedeverenigingen uit Vlaanderen en Brussel, evenals jeugdwerkingen gericht op maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren, experimenteren al met vindplaatsgerichte psychologische ondersteuning binnen hun werking. Deze goede praktijkvoorbeelden moeten meer aangemoedigd en structureel ondersteund worden, gezien het de drempel naar psychologische ondersteuning enorm verlaagt.
“Psychologische hulp moet laagdrempelig zijn, en voor een lange termijn. Ik heb al acht verschillende therapeuten gehad, en het is heel vermoeiend als je elke keer opnieuw je levensverhaal moet vertellen. Je moet elke keer opnieuw van 0 beginnen. Als je ergens bent waar het vertrouwd is, waar je je op je gemak voelt… en er komt een therapeut die je kent ter plaatse, dan verdwijnen ook heel wat drempels. Je moet ook niet meer bellen om een afspraak te maken.” - een jongeman, 17 jaar
Deze aanbeveling betreft het Vlaamse beleidsniveau.
Bijna één op vijf Belgische gezinnen in armoede heeft geen internetaansluiting thuis. 47% van de gezinnen met een laag inkomen beschikt bovendien niet over een laptop. Bijgevolg hebben ze geen toegang tot het internet, of enkel via een ander apparaat zoals de smartphone. Digitalisering zorgt voor mensen in armoede voor heel wat zichtbare en onzichtbare kosten.
Aangezien de toegang tot grondrechten steeds meer afhangt van de digitale mogelijkheden van burgers, zijn overheden het aan hen verplicht om de toegang tot het internet te garanderen. Werk daarom een betaalbaar alternatief voor hard- en software uit. Denk daarbij niet alleen aan computertoestellen zelf, maar ook aan de nodige software, printers, webcams, eID-kaartlezers etc. Voorzie ook in een duurzaam vormingsaanbod op maat van mensen in armoede om hun digitale vaardigheden te versterken.
Voor steeds meer administratieve procedures, gezondheidszorg en bankdiensten worden de fysieke alternatieven verminderd of afgeschaft. Ofwel moeten mensen eerst naar de website voordat ze een persoonlijke afspraak kunnen maken. Hanteer daarom het principe van ‘click call connect’ voor essentiële diensten, zoals het OCMW, CAW, vakbonden, mutualiteiten, VDAB … Voorzie voor burgers contactmogelijkheden die voor hen het meest geschikt zijn: online, telefonisch of via fysiek onthaal met persoonlijk contact. Zorg voor toegankelijke en laagdrempelige niet-digitale alternatieven, zonder afspraak of meerkost (21).
"Ik wilde mijn kind inschrijven voor het secundair onderwijs. Ik moest hiervoor ofwel een ID-lezer hebben of werken via Itsme. Ik heb toen een ID-lezer gekocht en geprobeerd, maar het lukte mij toch niet. En Itsme installeren snap ik niet. Pas na heel wat ondersteuning vanuit een vereniging is mij dit gelukt. Ik voel mij hier helemaal niet goed bij en voel me tegelijk falen als ouder.”
Deze aanbeveling betreft het federale, Vlaamse en lokale beleidsniveau.
Mensen met een migratieachtergrond hebben een veel hoger risico op armoede. Mensen met een migratieachtergrond die in armoede leven worden op meerdere levensdomeinen ‘dubbel’ gediscrimineerd tegenover mensen die enkel in armoede leven of mensen die enkel een migratieachtergrond hebben. In de dagelijkse realiteit van mensen in armoede grijpen die kenmerken en contexten op elkaar in. Gezinssamenstelling, etnisch-culturele achtergrond, inkomen, opleidingsachtergrond … zijn doorslaggevend voor discriminatie op de huurmarkt en arbeidsmarkt.
Armoede bij personen met een migratieachtergrond dient beter gemonitord te worden. Naast algemene maatregelen dienen de actie- en beleidsplannen tegen armoede specifiek in te zetten op het aanpakken van armoede bij mensen met een migratieachtergrond door ook racisme en discriminatie op basis van etnisch-culturele achtergrond mee in overweging te nemen.
Specifieke aandacht dient hierbij ook te gaan naar de kwetsbare positie van vrouwen met een migratieachtergrond die te maken krijgen met op elkaar inspelende uitsluitingsmechanismen. Daarnaast is het noodzakelijk dat verenigingen structureel worden erkend en ondersteund om te werken rond armoede bij etnisch-culturele minderheden.
Deze aanbeveling betreft het federale, Vlaamse en lokale beleidsniveau
De aanwezigheid van mensen zonder wettig verblijf in de samenleving is een realiteit, maar hun levensomstandigheden zijn schrijnend. Vanwege hun gebrek aan geldige verblijfspapieren zijn zij uitgesloten van waardig werk, opleiding, kwalitatieve huisvesting … Hun mensenrechten en kansen op menswaardig bestaan worden nauwelijks tot niet erkend, laat staan gerespecteerd. Het recht op menswaardig bestaan voor elke burger is nochtans opgenomen in de Belgische grondwet (art. 23) en de organieke wet van 8/7/1976 betreffende de OCMW’s. Het Netwerk tegen Armoede vraagt garanties voor een menswaardig bestaan voor alle mensen die verblijven op Belgisch grondgebied, ook voor mensen zonder wettig verblijf.
Verzeker een vlotte toegang tot het recht op gezondheidszorg van mensen zonder wettig verblijf via harmonisatie van de procedure Dringende Medische Hulp en verstrek overal dezelfde zorg. Beperk verder de drempels die het gebruik ervan hinderen. Voorzie financiële steun aan kinderen zonder wettig verblijf die leerplichtig zijn maar geen (school)toelagen ontvangen om het recht op onderwijs te garanderen.
Breid de wettelijk verankerde rechten van mensen zonder wettig verblijf uit. Zorg voor een minder beperkend kader voor de toegang tot (vrijwilligers)werk en verblijf via werk, opleiding, regularisatie … Activeer een onafhankelijke, multidisciplinaire adviescommissie die regularisatieaanvragen beoordeelt. Aangezien de levensomstandigheden van mensen zonder wettig verblijf niet beperkt zijn tot enkele gezagsdragers, roept het Netwerk tegen Armoede op tot een dialoog tussen alle bevoegdheden en niveaus, en samenwerking tussen overheden om de mensenrechten van mensen zonder wettig verblijf te garanderen.
Ga in gesprek met mensen zonder wettig verblijf. Zij worden zelden betrokken in de dialoog rond wet- en regelgeving die hen aanbelangt. Die dialoog biedt nochtans voeding voor een adequater en coherenter beleid. Zo kunnen eenvoudigere en transparantere procedures ‘vermijdbare’ trajecten van uiteindelijke erkenning na lang onwettig verblijf tot een minimum beperken.
“Toen ik zwanger was, ging ik naar een ziekenhuis. Ik had geen papieren. Ze hebben me enkel gevraagd of ik de nodige zorgen kon betalen. Ik had geen geld, maar heb ‘ja’ gezegd omdat ik voor mijn kind wilde zorgen. Ik moest 50 euro betalen. Niemand heeft me uitgelegd dat ik recht had op Dringende Medische Hulp. Er werd geen info gegeven en er was geen doorverwijzing naar sociale diensten.” - getuigenis van een jonge vrouw, vertaald uit het Frans
Deze aanbeveling betreft het federale, Vlaamse en lokale beleidsniveau.
Het Netwerk tegen Armoede pleit voor een sociaal rechtvaardige klimaattransitie. Het klimaatbeleid zal sociaal zijn of het zal niet zijn. Naast investeringen in energiezuinige (sociale) woningen door overheid en private verhuurders, zijn investeringen in betaalbaar openbaar vervoer en gedeelde mobiliteit hard nodig. Dit helpt in de strijd voor een beter klimaat én tegen vervoersarmoede. Mensen ervaren grote drempels om werk te zoeken, opleidingen te volgen of aan vrijetijdsparticipatie te doen omdat ze aangewezen zijn op het openbaar vervoer. Investeer in mensen en niet in asfalt als het gaat om duurzame mobiliteit.
Garandeer de beloofde basisbereikbaarheid. Een sociaal duurzame mobiliteit betekent een herverdeling van de mobiliteit. Het streefdoel hierbij is de garantie van mobiliteit voor iedereen, ook voor mensen met een fysieke beperking, of voor hen zonder auto, rijbewijs of fiets. Werk daarom het openbaar vervoernetwerk uit met de noden van de reiziger als uitgangspunt, met een voldoende hoge frequentie en grote spreiding. Vervoersarmoede kan enkel aangepakt worden via een verhoogde inspanning op verschillende fronten: betaalbaarheid, fysieke toegankelijkheid, toegang tot informatie …
“Ik rij met de bus naar het werk omdat ik geen auto heb. Ik moet daarvoor twee bussen nemen. Als de eerste bus vertraging heeft, mis ik de aansluiting. Dat gebeurt regelmatig, waardoor ik vaak te laat ben op mijn werk.”
Deze aanbeveling betreft het federale, Vlaamse en lokale beleidsniveau.
Kinderopvang is meer dan een plaats voor opvang van kinderen tijdens de werkuren van de ouders. De sociale en pedagogische functie van kinderopvang is vandaag nog steeds onderbelicht. Jammer genoeg zien we in de kinderopvang een ongelijke deelname van mensen in armoede. Het bestellen is betalen-principe houdt onvoldoende rekening met de dagelijkse realiteit van jonge gezinnen in armoede en draagt hier zeker toe bij. Daarom vindt het Netwerk tegen Armoede het cruciaal te investeren in voldoende flexibele, betaalbare opvang die toegankelijk en kwaliteitsvol is. Het Netwerk tegen Armoede vraagt om de missie van kinderopvang uit te bouwen op basis van zowel haar economische als haar sociale en pedagogische functie. Voldoende opvangplaatsen, betaalbaarheid en actief plaatsen voorbehouden voor (eenouder)gezinnen in armoede is cruciaal om zowel kinderarmoede te vermijden als generatiearmoede te doorbreken.
Naast het belang van toegankelijke en betaalbare kinderopvang voor 0-3 jaar, doen we ook een appèl aan de lokale besturen om de sociale functie van buitenschoolse opvang en activiteiten (BOA) voluit als een sterke pijler van het lokaal sociaal beleid uit te bouwen. Samenwerking met lokale verenigingen waar mensen in armoede het woord nemen zal een positief effect hebben op de strijd tegen armoede (22).
“Als kind had ik soms problemen met agressie op school. Ze deden op school hun best mij te helpen, maar dit lukte niet altijd. Ook in de buitenschoolse opvang hielp de begeleiding mij. Daar was een andere vibe. Ik weet echt niet hoe het anders zou zijn uitgedraaid. Ik heb hier mijn talenten kunnen ontdekken en ontwikkelen. Ik ben blij dat ik nu nog steeds toepas wat ze me geleerd hebben, en dat ik me rustig kan houden in bepaalde situaties.” - Een 17-jarige jongeman
Deze aanbeveling betreft het Vlaamse en lokale beleidsniveau.
Bronnen
De Norre, J., Havermans, N., & Groenez, S. (2019). Studiekosten in eerste graad van het secundair onderwijs.
Gezinsbond (2022). Eerste graad kost 1309 euro: tijd voor een maximumfactuur voor het secundair onderwijs. Geraadpleegd via goedgezind.be/algemeen-gezinsnieuws/geldzaken/maximumfactuur-secundair-onderwijs
Het Laatste Nieuws (2021). Jeugdwerk Vagevuur pioniert met mentale hulpverlening: “Therapeut legt contact met jongeren in eigen omgeving. Geraadpleegd via hln.be/lokeren/jeugdwerk-vagevuur-pioniert-met-mentale-hulpverlening-therapeut-legt-contact-met-jongeren-in-eigen-omgeving~a597a5c7
Coene, J. (2022). Armoede en sociale uitsluiting ontcijferd. In Armoede en sociale uitsluiting: jaarboek 2022/Coene, J.[edit.]; et al. (pp. 387-483).
Jeugdhulp (2022). Intersectoraal jaarverslag. Geraadpleegd via jaarverslagjeugdhulp.be/kerncijfers/wie-krijgt-hulp
Koning Boudewijnstichting (2022). Barometer digitale inclusie. Geraadpleegd via kbs-frb.be/nl/barometer-digitale-inclusie-2022
KULeuven (2021). Armoede en vrijetijdsbesteding. Geraadpleegd viavrt.be/nl/over-de-vrt/prestaties/onderzoeksresultaten
Mobiel 21 (2021). Onderzoek vervoersarmoede. Geraadpleegd via mobiel21.be/m21-onderzoekt/onderzoek-vervoersarmoede-januari2021
NAPAR-coalitie (2022). Prioritaire actievoorstellen van de NAPAR Coalitie voor een interfederaal actieplan tegen racisme. Geraadpleegd via naparbelgium.org/wp-content/uploads/2022/04/memorandum-NAPAR-Coalitie-2020-NL.pdf
Netwerk Duurzame Mobiliteit (2023). Memorandum 2024 - 3 sleutels voor duurzame mobiliteit. Geraadpleegd via duurzame-mobiliteit.be/memorandum-2024
Provinciaal Onderwijs Antwerpen (2022). Jaarrapport 2021 provinciaal onderwijs Antwerpen. Geraadpleegd via provincieantwerpen.be/content/dam/provant/doe/provinciaal-onderwijs-antwerpen/documenten-poa/Jaarverslag%20APB%20POA%202021.pdf
Recht Op (2022). Op zoek naar een brug tussen jongeren in armoede en psychische hulp. Geraadpleegd via recht-op.be/images/pdf/brug-jeugdwerk-ggz.pdf
SAAMO (2020). De digitale kloof moet gedicht. Geraadpleegd via saamo.be/dicht-de-digitale-kloof
Sociaal.Net (2022). Arm maakt ziek, ziek maakt arm. Geraadpleegd via sociaal.net/achtergrond/arm-maakt-ziek-ziek-maakt-arm
StatBel (2022). AROPE EU2030 - Risico op armoede of sociale uitsluiting. Geraadpleegd via statbel.fgov.be/nl/themas/huishoudens/armoede-en-levensomstandigheden/risico-op-armoede-sociale-uitsluiting
Statbel (2023). Materiële en sociale deprivatie. Geraadpleegd via statbel.fgov.be/nl/themas/huishoudens/armoede-en-levensomstandigheden/materiele-en-sociale-deprivatie
Uit De Marge (2021). De impact van de COVID-19-maatregelen op kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties. Geraadpleegd via uitdemarge.be/wp-content/uploads/2021/07/DOSSIER_De-impact-van-COVID-19-op-kinderen-en-jongeren-in-kwetsbare-situaties_mei2021.pdf
Welzijnszorg (2022). Allemaal digitaal?! Campagnedossier 2022. Geraadpleegd via welzijnszorg.be/allemaal-digitaal
Welzijnszorg (2022). Ontspanning is een basisrecht. Geraadpleegd via
armoedeuitsluiten.be/wp-content/uploads/2022/05/WELZ_DossierPAU_2022_BrochureA5_online-1.pdf
-
Netwerk tegen Armoede en Vlaamse Scholierenkoepel vragen betaalbaar secundair onderwijs
-
In elke klas zit een leerling die schoolboeken niet kan betalen
-
Koningin Mathilde ontmoet het brugfigurenproject op sinterklaasdag
-
Verplichte gemeenschapsdienst is géén hefboom voor tewerkstelling
-
Jongeren in kwetsbare situaties: Een moeizame transitie naar de arbeidsmarkt
-
Vlaanderen hinkt achterop op vlak van tewerkstelling mensen met migratieachtergrond
-
Dossier Dienstencheques: voordelig en efficiënt - Ook voor de huishoudhulp?
-
Uitzendarbeid, geen opstap naar duurzame tewerkstelling voor mensen in armoede
-
Nieuw toewijzingssysteem sociale huurwoningen werkt meer dak- en thuisloosheid in de hand
-
Vlaams Netwerk tegen armoede stelt noodplan voor in strijd tegen stijgende huurprijzen
-
2020, het jaar van bewustwording van digitalisering en e-inclusie